Hoera, toch?
We zijn wereldkampioen! In welbevinden van de jeugd. We hebben onze titel geprolongeerd en staan nog verder bovenaan dan in de vorige UNICEF-rapportage. Ik vind dat geweldig. Toch denk ik dat er geen juichende menigte de straat op gaat of dat er woonboten bezwijken tijdens de rondvaart van de overwinnaars.
Ten eerste omdat er erg veel overwinnaars zijn: iedereen die onze jeugd helpt bij het opgroeien en opvoeden: ouders, professionals, beleidsmakers en de jeugd zelf natuurlijk. Dus dat zijn heel veel rondvaartboten. Misschien delegeren? Dan stem ik voor André Rouvoet, die in de UNICEF-metingen een voor- en nameting van zijn ministerie voor Jeugd en Gezin zou kunnen zien, aangezien de laatste rangordes gebaseerd zijn op gegevens uit 2009 en 2010.
We gaan dit succes denk ik vooral lauwtjes ontvangen omdat het niet in onze volksaard zit om trots te zijn. Wij kunnen vooral heel goed kijken naar wat er niet goed is voor de jeugd, welke jongeren hier nog altijd buiten de boot vallen, in welke crisis we met zijn allen (gaan) zitten en andere manieren om het glas halfleeg te maken. Gretig gevoed door een altijd vlot en productief één-tweetje tussen belangenbehartigers en media.
In de Verenigde Staten is dat anders, daar ben je trots op je land en
is tegengeluid eigenlijk ongewenst. Niet zeuren. “Either you lead, you
follow, or get out of the way”, vatte een Amerikaanse vriend het mij
eens samen. De VS scoort op veel jeugd-indicatoren aanmerkelijk slechter
dan Nederland: meer armoede, slechtere onderwijsprestaties, 3 x zoveel
overgewicht, 7 x zoveel tienerzwangerschappen. In de uiteindelijke
ranglijst vinden we de VS dan ook op plaats nummer 26, net boven
Litouwen. Dus UNICEF is geen nieuws in de VS. Of men moet hun trots
laten blijken op de goede scores op luchtkwaliteit, alcoholgebruik en
beweging.
Misschien ligt daar ook wel een verklaring voor het verschil in welbevinden tussen beide landen. Wij kijken altijd naar wat er beter kan, niet waar we al goed in zijn. Met die blik houden we in ieder geval verbetering op de agenda. Dat is prima, het kan altijd beter. Maar wat vaker stil staan bij onze verworvenheden kan echt geen kwaad.